Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Het is den rechtvaardige een blijdschap [36]recht te doen; maar voor de werkers [37]der ongerechtigheid is het [38]verschrikking. 36. Te weten, of in hun gemene leven, of in een bijzonder ambt, waarin hij gesteld is om het recht aan anderen te bedienen. 37. Hetzij dat hij de ongerechtigheid werkt als een gewoon mens, of als een publiek persoon. 38. Of, verslagenheid, verstoring; te weten, of als hij zelf recht moet doen, of wanneer het van anderen geschiedt.